Woensdag 6st, Juni 12:36:1 Pm

Gints |
---|
48 jaar vrouw, Tweelingen |
Uffelt, Netherlands |
Arab(Beginner), Telugu(Basic), Urdu(Bekwaamheid) |
Bookmaker, Tandarts, Botanist |
ID: 7628915382 |
Vrienden: bridgettegk, meli_13701, Jaggy |
Persoonlijke gegevens | |
---|---|
Geslacht | Vrouw |
Kinderen | 2 |
Hoogte | 168 cm |
Toestand | Gratis |
Onderwijs | Het gemiddelde |
Roken | Nee |
Drink | Nee |
Contacten | |
Naam | Kathy |
Profiel bekijken: | 4871 |
Nummer: | +312293-961-48 |
Stuur een bericht |
Beschrijving:
Akkermans Kandidaat-notarissen: mw. Ruim 20 jaar na de plaatsing van de eerste monumentenborden in IJsselstein ontstond de behoefte om de beschrijvingen te actualiseren en enkele toe te voegen. Nieuw opgedane feitenkennis en de gedachte om meer achtergrondinformatie te willen geven brachten de gemeente IJsselstein en Stichting Historische Kring IJsselstein ertoe de handen ineen te slaan en te komen tot een volledig nieuwe opzet van de moumentenbeschrijvingen ‘op locatie’.
De uitgave van het boekwerk ‘IJsselstein de Vesting’ gaf hier extra impuls aan. De opdracht luidde de bestaande beschrijvingen geheel te vernieuwen en hier een visuele dimensie bij te leveren. Bij de nieuwe opzet is ervoor gekozen om de vormgevingstijl van het ‘vestingboek’ door te zetten en om voor modern materiaalgebruik te kiezen. De belangrijkste randvoorwaarden hielden in dat de borden zoveel mogelijk los in de ruimte moeten staan, vandaalbestendig zijn en dat rolstoelgebruikers er gemakkelijk bij kunnen.
Gekozen is om de borden van tien IJsselsteinse ‘kanjermonumenten’ op een hellend vlak los in de ruimte te plaatsen en zes ondersteunende bordjes aan gevels te bevestigen. Het resultaat van deze opgave treft u in deze uitgave. De tien losstaande borden zijn afgedrukt met aanvullend foto- en informatiemateriaal. De zes gevelboordjes worden getoond samen met de plaats waar ze hangen.
De oudste geschiedenis De Eiterse Steeg in de IJsselsteinse wijk Achterveld, zo’n 1,5 km ten noorden van de oude binnenstad, hoort tot de oudste wegen van IJsselstein en herinnert ons aan de geschiedenis van vÜèr de stichting van IJsselstein. Eeuwenlang is deze geschiedenis verborgen gebleven in de bodem van de latere polder Neder Oudland.
Hoewel uit geschriften en overlevering bekend was waar het buurtschap Eiteren gelegen was is daar eerst na archeologisch onderzoek van de heer R. Ooyevaar in en later door de heer W. De localisering van de Eiterse kapel en het archeologisch onderzoek hebben veel informatie opgeleverd en er voor gezorgd dat in de nieuw gebouwde wijk een klein gedeelte onbebouwd is gebleven en de status van archeologisch monument heeft gekregen.
Dit gedeelte maakt slechts een klein deel uit van het oude bebouwde Eiteren maar kon gelukkig bewaard blijven. De teruggevonden fundamenten van de kapel zijn zichtbaar gemaakt door een opgemetselde reconstructie. Eiterse kapel De Eiterse kapel is gebouwd tussen en op het kerkhof dat behoorde bij de parochiekerk van veel ouder datum maar waarvan de precieze locatie niet bekend is.
Eiteren wordt vanaf de Karolingische tijd genoemd en de plek was in de Romeinse tijd al bewoond. Het maakte in de tiende eeuw deel uit van de gouw ‘Lek en IJssel’ waarvan de oostelijke grens zich hier bevond en de westelijke bij IJsselmonde. Na stichting van de stad IJsselstein door Gijsbrecht van Amstel vanaf , anderhalve kilometer stroomopwaarts van de Hollandse Ijssel.
De parochiekerk ging over naar IJsselstein en te Eiteren werd de kapel gesticht, gewijd aan Maria-ten-Hemelopneming. In wordt door Gijsbrecht van Amstel in Eiteren, voor pelgrims op doorreis een cistercienzerklooster gesticht dat at in wordt verwoest. Eiteren werd vooral bekend door de stichting van een melaatsenhuls tussen en waaraan een broeder- en zusterschap verbonden was.
De plaats werd centrum van een Mariaverering waarbij het mirakelbeeld van ‘Onze Lieve Vrouwe van Eiteren’ centraal stond. Jaarlijks kwamen rondtrekkende leprozen ter bedevaart. Na de beeldenstorm van is de kapel tot de fundamenten afgebroken. De pelgrimage werd als paaps bijgeloof afgeschaft maar bleef heimelijk tot in de negentiende eeuw bestaan. Het melaatsenhuls werd m afgebroken. In zijn de teruggevonden fundamenten van de kapel gedeeltelijk opgemetseld.
De in in ere herstelde processie ommedracht voert het bewaard gebleven mirakelbeeld jaarlijks op de zondag rond 24 juni langs deze plek. EĂŠn van de belangrijkste vestingwerken van IJsselstein was ongetwijfeld de IJsselpoort met bastion waarvan we, als we het gebied nu goed in ons opnemen, de kenmerken nog terug kunnen zien.
Heel dicht bij elkaar bij wijze van spreken op de vierkante meter treffen we hier de ophaalbrug over de Hollandse IJssel, de brugwachterswoning uit het einde van de negentiende eeuw, het brandspuithuisje uit , de brug over de verbinding van de stadsgracht met de rivier en de brug over de gracht naar de IJsselpoort. Bij elkaar een complex ensemble dat door de eeuwen heen in aanzicht flink is gewijzigd maar, wonderlijk genoeg, in fraaie harmonie is gebleven.
Een restant van het bastion ‘Swijgh Utregt’ is nog terug te vinden in de gemetselde ronding bij de ophaalbrug. Het gebied van de IJsselpoort is kwetsbaar door de grote verkeersdruk ter plaatse en is gebaat bij het autoluw maken van de binnenstad waarmee de monumentale- en belevingswaarde van deze belangrijke plek verder zal toenemen. De IJsselbarrière vormde het belangrijliste onderdeel van de IJsselsteinse vestingwerken. Deze bestond uit een brug over de stadsgracht, een verbindingssluis naar de Hollandse Ijssel, de poort met poortgebouw en het bastion ‘Swijgh Utregt’.
Na de vrede met Utrecht van verloor het verdedigingswerk zijn Functie en raakte in verval. Met de kanalisatie van de Hollandse Ijssel in de negentiende eeuw werden de restanten van het bastion doorbroken voor de bouw van een draaibrug die later vervangen werd door een ophaalbrug. Deze brug vervmg de stenen brug over de Hollandse Ijssel die 50 meter zuidelijker lag.
De vorm van het bastion is nog terug te vinden in het ronde stratenpatroon voor de brug. In is het poortgebouw gesloopt. Tot die tijd ging de stad iedere avond ‘op slot’ om ongewenste personen ’s nachts buiten de stad te houden. De huidige poort is, samen met de Benschopperpoort aan de westzijde van de stad, in gebouwd naar het neo-classisistische ontwerp van architect en schilder Christiaan Kramm. Hierbij werd materiaal van de oorspronkeliike stadspoort gebruikt.
In de zuidmuur van de poort treft men de ‘steen des aanstoots’ met een spotrijm over het beleg van Duf lujt Iwi’ leeuen en set twe hasen. Want doe dif van Ysselstem qvamen mt velt Hebben die van Wtrecht ’t op een lopen geilelt. Kloosterplantsoen Gedeelte van de stadsuitbreiding Nieuwpoort zoals dit van vóór tot omstreel« de bebouwde begrenzing van de zuidoostzijde van de stad vormde. Het gebied had dezelfde omvang ais de huidige wijk Nieuwpoort.
Na verwoesting van de stad In door Gelderse troepen is bij de wederopbouw de stad naar binnen verlegd met als grens de huidige stadsgracht. Het gebied van de oude Nieuwpoort bleef verder tot de Tweede Wereldoorlog onbebouwd. Van bebouwing is niets anders bewaard gebleven dan de fundamenten van het cisterciénzerklooster Onze Lieve Vrouweberg Mariënberg dat in door Arnold van Egmond werd gesticht.
Met de nieuwe stadsgrens van na kwam het klooster vrij in het veld te liggen waardoor het in door Utrecht gebruikt kon worden om de dan net weer opgebouwde stad te bestoken. Toen de Utrechters na enige weken moesten opbreken zijn de toen gehavende restanten van het klooster door de l sselsteiners tot op de grond afgebroken. Het klooster werd later in de binnenstad opnieuw opgebouwd.
In , en zijn er opgravingen gedaan op de plaats waar men het klooster vermoedde. Hierbij werd het priesterkoor van de kerk blootgelegd samen met de noord- en zuidmuur en de muren van de kloostergang en enkele aangrenzende vertrekken. Het gebied van het klooster is bij de nieuwbouw van onbebouwd gebleven en tot archeologisch monument verklaard. Na de restauratie van dit gedeelte van de stadsmuur in en heeft dit gebied de naam ‘Vestingplantsoen’ gekregen.
Het is het meest recente grootschalige restauratieproject van IJsselstein waaraan een proces van jarenlang touwtrekkerij voorafging. Aanvankelijk bestemd als woningbouwlocatie waarvoor de plannen al in de realisatiefase waren beland is op het laatste moment het besef ontstaan dat we hier met een locatie van belangrijke historische waarde te maken hebben.
Nu, tien jaar later, is het Vestingplantsoen een prachtig toegankelijk gebied waaraan de ‘historische kaart’ van IJsselstein is af te lezen. De restauratie heeft het karakter van IJsselstein als vestingstad versterkt en een impuls gegeven aan het ‘historisch bewustzijn en denken’. Dit laat zich zien in de plannen om de bij de komende herinrichting van het gebied van het Kloosterplantsoen aan de overzijde van de gracht de flats aan de Anna van Burenstraat niet te renoveren maar te amoveren om daarmee de relatie Kloosterplantsoen en binnenstad te herstellen.
Het ‘stadzijn’ leverde in die tijd veel problemen op. In de periode is IJsselstein vele malen belegerd geweest. In en werd de stad zelfs geheel verwoest. De huidige stadsmuur dateert van na en is opgebouwd op de fundamenten en met restanten van de oudste muur. In maakten 14 ‘muurtorens’ onderdeel uit van de vesting. Bij de reconstructieve restauratie van van dit gedeelte van de muur is een muurtoren op de gevonden fundamenten teruggebouwd.
Samen met de muur maakte de stadsgracht onderdeel uit van de stadsverdedigingswerken. De gracht was van oorsprong 16 meter breed waarbij het water tot een meter van de muur kwam. Door verzandmg en droogmaking versmalde de gracht en werden de stroken grond als plantsoen, tuinbouwgronden en aanlegkaden ingericht. Via de onderdoorgang in de muur konden goederen vanuit de schepen naar de achterliggende handelshuizen warden gebracht.
Het gebied van het molenplantsoen laat samen met dat van het Vestingplantsoen het karakter van IJsselstein als vestingstad het beste zien. De stadsmuur met steunberen aan de zuidzijde van de molen verkeert in de meest oorspronkelijke staat. Nadat muur en bastion de functie als vestingwerk verloren hadden is hier een gebied van bedrijvigheid ontstaan dat op zijn beurt halverwege de vorige eeuw die functie weer verloren heeft, waarna het als plantsoen is ingericht.
Na doorbraak van de muur rond de straathelling naar de molen sprak men hier over de ‘onderwal’. Aan de onderwal kon de goederenscheepvaart aanleggen. De gronden rond de molen kwamen als overslag- en opslagterrein ten dienste aan de grienden hoepcultuur. Bij de grachtdrooglegging voor uitdieping, gedaan in het kader van een werkgelegenheidsproject in de crisisjaren voor de oorlog, zijn hier op de plaats van de voetgangersbrug fundamenten teruggevonden van de stadsmuur die waarschijnlijk in de veertiende eeuw de Nieuwpoort heeft omsloten.
Molenplantsoen Samen met het Vestingplantsoen het best bewaard gebleven vestinggebied van de stad. De muur dateert van na en is gebouwd op de fundamenten van de oudste stadsommuring. Voor die tijd stond hier een open standerdmolen. Het gehele zuidwestgedeelte van de vestingwerken is dankzij de aanwezigheid van de molen aan de sloopwoede van de negentiende eeuw ontsnapt.
Gedeelten van de muur de westzijde zijn hier na zelfs hersteld. Aan de zuidzijde de meest oorspronkelijk muur met schuin opgemetselde steunberen en op de hoek de enige bewaard gebleven muurtoren ‘het Pijltjeshol’. De opbouw koepel is van na Rechts van de molen en 50 meter verderop zijn na gemetselde doorbraken in de muur gemaakt met stenen van de tussenliggende weggehaalde muur.
Ten noorden van de molen de bakstenen ‘Haven- of Molenbrug’ van achttiende eeuwse oorsprong, maar met een veertiende of vijftiende eeuwse onderbouw. De onderdoorgang kon in bange tijden worden afgesloten. Het Molenplantsoen is ontstaan door verzanding en gedeeltelijke droogmaking van de stadsgracht. Korenmolen ‘de Windotter’ behoort m omvang en capaciteit tot de grootsten van ons land.
Vanaf het ontstaan van IJsselstein na tot is de geschiedenis van IJsselstein nauw verbonden geweest aan dat van het molenaarsvak. Aanvankelijk door ros- en standerdmolens en later door de Windotter werd de gehele baronie van IJsselstein voorzien van meel voor het dagelijks te bakken brood. Met de opkomst van de stoommachine en later de electriciteit verviel in de noodzaak om op wind te malen en werd de molen onttakeld waarmee een eeuwenoud beroep tijdelijk uit IJsselstein verdween.